Jurist te gast

Voor dit Vlugschrift is wederom Mr. Carst Teiwes te gast.

Mr. Carst Teiwes is vanaf 1 mei 2020 werkzaam als zelfstandig advocaat bij Teiwes Advocatuur te Den Haag. Carst adviseert en procedeert op het gebied van het ondernemingsrecht en vastgoedrecht.

Deze editie besteedt Carst aandacht aan de juridische gevolgen van een dodelijk ongeval waarbij PBM niet werden gebruikt. 

Geen PBM gebruikt: opdrachtgever aansprakelijk voor dodelijk ongeval

De nut en noodzaak van het gebruik van PBM wordt pijnlijk duidelijk in een uitspraak van Rechtbank Overijssel van 28 mei 2020. Wat waren de feiten?

Een boerenschuur op het platteland. De schuur heeft een hellend dak dat door de tand des tijds toe is aan vervanging. De verdachte geeft opdracht om werkzaamheden te verrichten. Twee man gaan aan de slag en al snel slaat het noodlot toe. Een van de mannen verliest zijn evenwicht en valt door een lichtplaat naar beneden. Zwaargewond wordt hij afgevoerd. In het ziekenhuis bezwijkt hij aan zijn verwondingen.

De opdrachtgever wordt strafrechtelijk vervolgd. Tijdens de behandeling van de zaak blijkt dat de bepalingen uit de Arbowet met voeten zijn getreden:

  • Geen randbeveiliging ter plaatse van de dakrand;
  • Geen valbescherming;
  • Geen persoonlijke beschermingsmiddelen;

De opdrachtgever voert aan dat in de situatie ter plekke het gebruiken van een loopplank (zoals ook is gebeurd) de beste beveiligingsoptie was, want een vangnet kon niet worden aangebracht in een stal met koeien. Er was geen zekeringspunt om een lijn van een harnasgordel aan te bevestigen. Een lijn over het dak heen was te ingewikkeld omdat steeds op een andere hoogte gewerkt moest worden.

De rechtbank maakt korte metten met dit verweer. Nog daargelaten dat de onuitvoerbaarheid van werkzaamheden geen excuus kan zijn om werknemers aan levensgevaar bloot te stellen, stelt de rechtbank vast dat het gebruik van een enkele loopplank in dit geval geen adequate beveiliging is gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank had opdrachtgever kunnen instrueren in een dergelijke situatie gebruik te maken van een hoogwerker en/of vanglijnen met een (ander) mobiel ophangpunt (en daar ook in te voorzien) waardoor de situatie wel voldoende veilig was geweest.

De rechtbank is op grond het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de opdrachtgever het tenlastegelegde feit heeft begaan. De opdrachtgever wordt een boete van € 40.000, – opgelegd waarvan € 10.000, – voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Bekijk hier de uitspraak.