Veilig werken onder druk van het coronavirus
Door: Jos Putman, Hoger Veiligheidskundige (HVK)
Het coronavirus (SARS-CoV-2, beter bekend onder de ziektebenaming COVID-19) heeft een grote impact op ons werk- en (privé)leven. Het belangrijkste is om zelf gezond te blijven en anderen niet te besmetten met het virus, maar dat roept veel vragen op voor zowel werkgever als werknemer als het gaat om de te nemen beheersmaatregelen tijdens het werk. De gevolgen voor het werk zijn hierbij tweeledig. Aan de ene kant wordt geadviseerd om zoveel mogelijk vanuit huis te werken en van de andere kant zijn er maatregelen nodig om besmetting in het bedrijf en op de werkvloer te voorkomen en tegen te gaan.
Protocollen
Veel brancheorganisaties hebben inmiddels de RIVM-richtlijnen vertaald naar de dagelijkse praktijk van hun sector in concrete plannen voor op de werkvloer, ook wel protocollen genoemd. Een coronaprotocol gaat over veilig werken binnen een bedrijf of organisatie. Er staan afspraken in over onder meer afstand houden, hygiëne en toepassing beschermingsmiddelen. De protocollen dienen hierbij zoveel mogelijk concrete invulling te geven aan de beheersmaatregelen om besmetting met COVID-19 te voorkomen.
Arbowet
Een coronaprotocol heeft echter geen juridische status binnen de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Ieder bedrijf of instelling dient daarom het risico op besmetting met COVID-19 en de beheersmaatregelen vast te stellen vanuit de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). Voor veel bedrijven betekent dit in de praktijk dat de RI&E en Plan van Aanpak (PvA) moet worden bijgesteld en/of aangepast in verband met COVID-19.
Biologische agentia
Voor zowel de werkgever als werknemers is bij besmettingsgevaar met COVID-19 tijdens het werk de Arbowet het uitgangspunt en in het bijzonder de regelgeving rondom (micro) biologische agentia. Basis hierbij is de EU Richtlijn 2000/54/EG betreffende de bescherming van de werknemer tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk. Deze EU Richtlijn is in de nationale wetgeving opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit), hoofdstuk 4, afdeling 9 (art. 4.84 t/m 4.102). Hierbij zijn de (micro) biologische agentia’s ingedeeld in vier risicogroepen (categorie 1 t/ 4). Op basis van de categorie-indeling dienen beheersmaatregelen te worden genomen. Legionella zit bijvoorbeeld in categorie 2, Mers en Sars worden ingedeeld in categorie 3 en Ebola is categorie 4. Bij categorie 2 dient al, afhankelijk van de uitkomsten van de RI&E, ten minste een FFP3-masker gebruikt te worden en bij categorie 3 wordt bijvoorbeeld al snel gedacht aan een volgelaatsmasker met P3 filterbus. Bij categorie 4 moet adembescherming met onafhankelijke ademlucht worden toegepast. Het coronavirus (SARS-CoV-2) is ingedeeld in categorie 3 (micro) biologische agentia.
Beheersmaatregelen
Werkgevers hebben de zorgplicht om werknemers zo veilig en gezond mogelijk te laten werken. Bij het beheersen van de risico’s zoals bij COVID-19 dienen de maatregelen gebaseerd te zijn op volgorde van de arbeidshygiënische strategie. Hierbij dient dus ook geacht te worden aan – in eerste instantie – ‘bronaanpak’ door bijvoorbeeld zoveel mogelijk het ‘thuiswerken’ te stimuleren en vergaderen op afstand door middel van (video)bellen.
Bij ‘technische maatregelen’ kan gedacht worden aan vaste werkplekken met 1.5 meter afstand, afscherming door middel van spatschermen, vloermarkering, fysieke barrières, verbeteren van ventilatiesystemenen het inzetten van hygiëne middelen.
Bij ‘organisatorische maatregelen’ is vooral ‘social distancing’ van belang, maar ook aanpassing van ploegendienst, werk- en rusttijden, woon- werkverkeer en vooral ook duidelijke voorlichting en instructie. Als laatste stap kan bij beheersmaatregelen gedacht worden aan toepassing en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zoals bijvoorbeeld mondmaskers, een veiligheidsbril, gelaatsschermen, beschermende kleding, en handbescherming. Bij de keuze van PBM is het van belang dat naast de arbodeskundige, ook een deskundige en betrouwbare leverancier/fabrikant betrokken wordt, zeker gezien de fraude die met name met mond-/neusmaskers de afgelopen tijd helaas heeft plaatsgevonden.
Welk type maskers zijn er
Voor gebruik bij en bescherming tegen COVID-19 zijn er de volgende type maskers:
- Beschermende maskers zijn maskers die de drager bescherming bieden tegen COVID-19. In de praktijk wordt veelal het FFP2 filterende gelaatsmasker gebruikt, maar beter zou zijn het FFP3 filter, gezien de risicoclassificatie van SARS-CoV-2. In Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld adviseert de overheid het FFP3 masker en FFP2 indien FFP3 niet beschikbaar is. Het RIVM adviseert het FFP2 masker bij hoog risico handelingen waarbij grote hoeveelheden aërosolen ontstaan en het FFP1 of chirurgisch masker type IIR bij hoge intensiteit van (mogelijke) blootstelling aan SARS-CoV-2. Dit laatste staat bij arbodeskundigen nog ter discussie, mede gezien de risico classificatie en de nog beperkte wetenschappelijke onderbouwing vanuit de medische kant. De beschermende maskers moeten voldoen aan de EU-verordening 2016/425 en de EU norm EN 149:2001+A1:2009.
- Medische maskers zijn maskers die niet de drager van het masker, maar de omgeving van de drager beschermen. Medische maskers zijn dus géén beschermende maskers en vallen ook niet onder de regelgeving voor PBM. Medische maskers zijn er in de Type I, II en IIR waarbij type II en IIR ook wel ‘chirurgische maskers’ worden genoemd. Het type IIR is hierbij ook op spatbestendigheid getest en het type I masker is bedoeld voor gebruik door de patiënt. Medische maskers dienen te voldoen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG (in mei 2021 aan EU-verordening 2017/745 en aan de EU-norm EN 14683:2019).
- Er zijn ook maskers die zowel voldoen aan de eisen voor beschermende maskers, op basis van de EU-verordening 2016/425 voor PBM, als ook als medisch masker. Deze maskers zijn dus getest volgens de EN-normen EN 149:2001+A1:2009 en de EN 14683:2019. Deze maskers vertegenwoordigen dus het beste uit beide werelden en zijn met name bedoelt voor zorginstellingen.
- Tot slot is er het niet-medische mondneus-masker, ook wel ‘community masker’-masker genoemd. Het community masker voldoet niet aan de eisen voor beschermende en/of medische maskers, maar is bedoeld als barrière naar de omgeving van mondvocht afkomstig van de drager. De effectiviteit van het community masker is sterk afhankelijk van onder meer het materiaal, de pasvorm en de wijze waarop het gedragen wordt.
De overheid het gebruik van het niet-medische masker voor het openbaar vervoer en op plaatsen waar dat staat aangegeven verplicht. Discutabel hierbij is dat deze type maskers nergens aan voldoen, dus ook geen enkele zekerheid geven van bescherming.
Tot slot
Veilig werken met COVID-19 als risico is in de praktijk geen eenvoudige zaak voor werkgevers als werknemers. Het belangrijkste is hierbij om niet besmet te geraken en gezond te blijven. Betrek bij de het maken en de keuze van beheersmaatregelen dan ook de kennis van de arbodeskundigen, maar vooral ook de deskundigheid van betrouwbare leveranciers/fabrikanten en betrek zeker in de laatste plaats ook vooral de eigen werknemers, want alleen gezamenlijk kunnen wij het COVID-19 de baas.
Voor meer informatie kunt u Jos Putman bereiken via [email protected]