Hoe kies je de juiste persoonlijke valbeveiliging bij het werken op hoogte? Hierbij heb je altijd te maken met drie belangrijke componenten: Anchorpoint (ankerpunt), Bodysupport (harnas) en Connecting device (verbindingsmiddel). Dit heet ook wel ‘het ABC van persoonlijke valbeveiliging’.

[Een bijdrage van VVGW werkgroep Werken met Valbeveiliging]

Het ABC van valbeveiliging
A Anchor (ankerpunt)
B Bodysupport (harnas)
C Connecting devices (verbindingsmiddelen)

Het ABC helpt om de onderdelen van persoonlijke valbeveiliging makkelijk te onthouden. Wanneer je deze drie componenten goed samen gebruikt, vormt dit persoonlijke valbeveiligingssysteem bescherming aan de werknemers. Mist een van de drie schakels? Of voldoet deze niet ten aanzien van de toepassing? Dan is veiligheid bij valgevaar niet meer gegarandeerd.

Breng vooraf de werksituatie in kaart
De situaties waarbij persoonlijke valbeveiliging gebruikt dient te worden zijn vrijwel nooit gelijk en hierdoor is de aanwezige RI&E vaak niet afdoende. Maak in deze gevallen altijd eerst een Taak Risico Analyse (TRA) en bepaal aan de hand daarvan wat je nodig hebt. Is er bijvoorbeeld al een vaste ankerpuntvoorziening aanwezig? Dan hoef je geen ankerpunt meer te kiezen. Weet je hoe hoog je vanaf de grond werkt en hoeveel ruimte er onder je is? Dit is van belang voor de lengte van het verbindingsmiddel én voor de plek van een eventueel (tijdelijk) ankerpunt.

Verder bepaalt de werkzaamheden, duur en locatie de keuze en comfort van het harnas. Werk je in een hete omgeving, een besloten ruimte of moet je echt hangen in een harnas? Dan vraagt dit weer om specifieke valbeveiligingsmiddelen.

A (Anchor) Ankerpunt

De A van het ABC staat voor de ankerpunten. Verankeringen bieden een veilig bevestigingspunt. Ankerpunten variëren per sector, functie, soort installatie en structuur. Ze moeten bestand zijn tegen de belasting van een val, veiligheid bieden tijdens het werken aan touwen, het hangen aan het ankerpunt na een val of tijdens een redding.

Een ankerpunt zorgt voor een stevige en veilige verbinding tussen het connectiemiddel (C van het ABC) en een stabiele onderconstructie. Raadpleeg altijd de gebruikershandleiding of het ankerpunt stevig genoeg is voor de functie. Er zijn twee categorieën ankerpunten:

1. Permanente ankervoorzieningen (EN795 Type A)
Er zijn 3 verschillende permanente ankervoorzieningen: vaste ankerogen (EN795 Type A), horizontale (staal)kabelsystemen (EN795 Type C) en horizontale railsystemen (EN795 Type D). Deze moet je allemaal laten monteren door een gespecialiseerd bedrijf.

2. (Tijdelijke) Mobiele ankerpunten (EN795 Type B en E)
Type B mobiele ankerpunten zijn ankerpunten die je met je mee kan nemen en op verschillende plaatsen op of om een onderconstructie kan plaatsen die sterk genoeg is (raadpleeg altijd de gebruikershandleiding). Na gebruik haal je het ankerpunt weer los. Voorbeelden van mobiele ankerpunten zijn een ankerstrop, balkenklem of horizontale spanlijn.

Voordelen: Er is voor vrijwel elke situatie wel een ankermogelijkheid. De meeste zijn vrij eenvoudig mee te nemen en te plaatsen. Ankerstroppen zijn relatief voordelig en in diverse lengtes verkrijgbaar.

Nadeel: De onderconstructie moet sterk genoeg zijn.

3. Doodgewicht ankerpunten (EN795 Type E
Type E mobiele doodgewicht ankerpunten werken op basis van een (contra)gewicht. Ze worden vooral gebruikt bij tijdelijke werkzaamheden op plekken waar geen permanente ankerpunten zijn of geplaatst mogen/kunnen worden. Bijvoorbeeld op sommige daken of kademuren.

Voordelen: Handig voor als je niets permanent mag plaatsen.

Nadelen: De onderconstructie moet sterk genoeg zijn. Daarnaast zijn de ankerpunten voor je persoonlijke valbeveiliging vaak lastig op hoogte te krijgen.

In sommige situaties (bijvoorbeeld stalen constructies zoals bruggen, masten, kranen) kan je jezelf direct aan de onderconstructie vastzetten. Je moet er hierbij wel vanuit kunnen gaan dat deze sterk genoeg is.

B (Body support) Lichaamsondersteuning met harnassen

De B van het ABC staat voor de harnassen. Een harnasgordel zorgt dat er 1 of meerdere verbindingspunten op het lichaam van de gebruiker zijn voor het persoonlijke valbeveiligingssysteem. Hiermee kan de gebruiker zich koppelen aan het connectiemiddel (C van het ABC). Het harnas zorgt ervoor dat de gebruiker voor, tijdens en na een val wordt vastgehouden en verdeelt de krachten over de bovenbenen, bekken, borst en schouders.

In grote lijnen zijn er 3 subgroepen: basisharnassen, werkpositioneringsharnassen en zitharnassen.

1. Basisharnas
Een basisharnas beschikt over minimaal één aanhaakpunt op de rug. Steeds vaker zie je basisharnassen met een punt op de borst én rug. Dit harnas is geschikt als je jezelf vast moet zetten om een eventuele val tegen te gaan of op te vangen, maar je niet voor langere tijd in het harnas hoeft te leunen/hangen. Denk aan gebruik op een dak of in een hoogwerker.

2. Werkpositioneringsharnas
Dit is meestal een basisharnas, maar dan met een extra heupband met twee ogen op de heupen. Deze ogen zijn ervoor om in de heupband te leunen, zodat je met twee handen vrij kan werken op hoogte. Deze harnassen worden onder andere veel gedragen bij werk in het verticale vlak. Let op: altijd gebruiken in combinatie met een valstopsysteem. Denk aan vakwerkmasten, windmolens en in kranen.

3. Zitharnas
Het meest uitgebreide harnas met heupband is geschikt en wordt toegepast voor hangend werk. Hierbij is naast de aanhaakpunt op de rug en/of borst een aanvullend aanhaakpunt (zitpunt) op buikniveau op het harnas voor de werklijn. Het zitharnas heeft altijd een comfortabele bovenbeenondersteuning. Het zitharnas wordt veel gedragen voor Rope Access-werkzaamheden of reddingswerk.

C (Connecting device) Verbindingsmiddelen

De C van het ABC staat voor connecting device, de verbindingmiddelen. Hiermee verbind je het harnas (B) met het ankerpunt (A).

Er grote lijnen zijn er hier ook drie subgroepen: lijnen zonder demper (vast of verstelbaar), lijnen met demper en valstopblokken.

1. Lijnen zonder demper (veiligheidslijnen en positioneringslijnen)
Deze verbindingsmiddelen hebben geen demper en je mag en wilt er dus nooit in vallen. De lijnen zijn gemaakt van touw of band. Ze zijn alleen geschikt in situaties waarin je de werkplek beperkt.

De lijn is dus bij voorkeur vast van lengte en niet langer dan de afstand van het ankerpunt tot aan het valgevaar.

Er zijn ook in lengte verstelbare varianten. De veiligheidslijnen (restraint) worden vaak toegepast in het horizontale vlak (op daken). Maar ook in een hoogwerker is een korte verstelbare veiligheidslijn verplicht. In het verticale vlak moet de positioneringslijn gebruikt worden in combinatie met een valstopsysteem.

2. Lijnen met demper (vallijnen)
Lijnen met demper gebruik je in situaties met valgevaar waarin het gebruik van een lijn zonder demper geen optie is. Val je, dan scheurt de demper uit om de kracht op te vangen die vrijkomt bij de val.

Er zijn enkele en dubbele vallijnen. Met de enkele is je werkgebied beperkt. Met de dubbele is je werkgebied oneindig, zolang je jezelf kan aanhaken aan een voldoende sterk ankerpunt of onderconstructie. Zo kan je ervoor zorgen dat je bij een verplaatsing altijd vast kan zitten, wat met een enkele lijn niet zou kunnen.

Vallijnen zijn gemaakt van touw of band en zijn goed bruikbaar op grote hoogten. Denk aan werk aan hoogspannings- en telecommasten, kranen en windmolens.

3. Valstopblokken
Een valstopblok heeft altijd een demper en werkt als een autogordel. Ze zijn gemaakt van band of staalkabel. Val je, dan blokkeert het valstopblok direct dankzij een remmechanisme en scheurt de demper uit. Met een minivalstopblok creëer je dus vrijwel altijd een kortere val dan met een vallijn.

Kleine valstopblokken gebruik je in situaties waarin er een beperkte vrije ruimte onder je is en je kan ze meestal ook eenvoudig op je harnas dragen.

Grote valstopblokken beschikken soms ook over een reddingsfunctie (takelmechanisme) of automatische afdaalfunctie. Het gebruik is zeer divers en afhankelijk van de werkzaamheden en de specifieke locatie. Om hierin een goede keuze te maken is specialistische kennis vereist.

Let op de gebruiksaanwijzing
In de gebruiksaanwijzing vind je aan welk aanhaakpunt van je harnas je een verbindingsmiddel vast mag maken en hoe hoog je ankerpunt moet zitten. Ook kan je hierin vinden wat het maximale gebruikersgewicht is. En of een verbindingsmiddel geschikt is voor gebruik bij scherpe randen.

Persoonlijke valbeveiliging moet je goed onderhouden en tenminste 1x per 12 maanden laten keuren). Het moet in het ergste geval je leven beschermen. Volg de informatie uit de gebruiksaanwijzing goed op!

ABC aanvullen met DEF

Met alleen aandacht voor het ABC ben je niet compleet. Deze aandacht dient er ook te zijn voor de DEF van persoonlijke valbeveiliging.

D Descent (Evacuatie en redding)
E Education (Opleiding en training)
F Fall protection for tools (valbeveiliging voor gereedschap)

D (Descent) Evacuatie en redding

Afdalings-, reddings-, en evacuatiemiddelen worden gebruikt om gevallen of gewonde gebruikers naar een veilige plek te laten zakken, op te tillen, of om hen uit een moeilijke toegankelijke ruimte te bevrijden. Zij zouden ook ingezet kunnen worden om medewerkers te evacueren van hoogte.

E (Education) Opleiding en training

Persoonlijke valbeveiling is een PBM categorie 3. Verkeerd gebruik leidt tot blijvend letsel of erger. Daarom is goed weten hoe je deze PBM goed en veilig moet gebruiken van essentieel belang en dient de gebruiker dus getraind te zijn. Training voor gebruik van persoonlijke valbeveiliging is verplicht (Arbowet, Arbobesluit, PBM gebruikersrichtlijn). Een toolbox valt niet onder goede training. In geavanceerde trainingscentra of op locatie bieden leden van VVGW hoogwaardige en gecertificeerde trainingen aan voor o.a. het gebruik van persoonlijke valbeveiliging bij werken op hoogte, werken in besloten ruimten, redding en evacueren.

F (Fall protection for tools) Valbeveiliging voor gereedschap

Valbeveiliging voor gereedschap maakt de werkomgeving veiliger doordat medewerkers in de omgeving niet geraakt zouden kunnen worden door vallend gereedschap. Daarnaast is het productiever omdat gevallen gereedschap niet opgehaald dient te worden en is het kosten besparend omdat gereedschap minder snel beschadigd zal raken door de val en het raken van de grond of constructie.

Door deze ABC in gedachten te houden en de juiste apparatuur en training te gebruiken, kunnen werknemers op hoogte veilig werken en kunnen valincidenten worden voorkomen.

Het waarborgen van een veilige werkomgeving is van groot belang, met name op locaties waar mensen werken of verplaatsen waar valgevaar aanwezig is. Valbeveiliging is daarom een essentieel onderdeel van de veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat iedereen op een veilige en verantwoorde manier kan werken en bewegen.

Meer weten?
De VVGW-werkgroep Werken met Valbeveiliging bestaat uit een aantal deskundigen uit de branche op het gebied van persoonlijke valbeveiliging. Bij hen kun je terecht met vragen over veilig werken op hoogte.

Lees meer